Het was eindelijk zo ver. 29 juli zette ik voor het eerst in mijn leven voet op Australische grond. Nog nooit was ik zo zuidelijk geweest op aarde. Met een enorme glimlach liep ik zonder problemen langs de douane. Bij de bagageband werd mij nogmaals gevraagd wat mijn plan was. “Going to visit some friends and family mate”. En dat was dat, ik had mijn laatste aankomststempel van deze reis in mijn paspoort laten zetten.
Rond 9 uur kwam ik aan bij mijn hostel die ik die nacht ervoor toch nog even snel geboekt had. Ik kon helaas pas om 14:00 uur inchecken waardoor ik besloot niet te wachten tot de vermoeidheid mij neer zou halen maar om me om te kleden en direct de stad in te gaan. Het is hier nu hartje winter wat te vergelijken valt met een milde herfst in Nederland. Het is veelal bewolkt, er staat een behoorlijke wind maar regen is er nog weinig gevallen sinds ik hier ben. Ik ben in ieder geval heel dankbaar voor mijn spijkerbroek, al voelt het wel raar die na 5 maanden aan te trekken. Hij zit lang niet zo strak meer na al die rijstmaaltijden en de riem hangt er ook voor noppes bij. Tijd voor een nieuw gaatje of veel BBQ-voedsel.
Vanaf het hostel begon ik te lopen in de richting van de stad. Een wandeling van zo’n 4.5 kilometer waarbij ik langs 2 scholen kwam, verschillende koffietentjes en vele kantoren. Ik verblijf dicht bij het partycentrum en strand van St. Kilda maar ver genoeg er vandaan om er geen hinder van te ondervinden. Het stadscentrum is zo’n 10 minuten reizen met de tram die aan de overkant van de straat vertrekt. Na 7 uur zitten in het vliegtuig voelde het heerlijk de benen even te strekken dus lopen was de beste optie.
Ik maakte een korte tussenstop bij de Shrine of Remembrance. Een monument dat gebouwd werd om de slachtoffers van WWI te herdenken en wat gratis toegankelijk is. Al vrij snel had ik het monument gezien en na in totaal ongeveer een uur te hebben gelopen rees de skyline, die ik al een hele tijd in het zicht had, voor me de hemel in. De lucht was grijs en voor het eerst in maanden liep ik zonder een druppel te zweten met mijn kleine rugzak op mijn rug. Het grootste voordeel van het weer hier.
Na een bezoek aan het toeristencentrum, waar ik even een berg informatie had verzameld, begon ik aan een wandeling van ongeveer 1 à 1.5 uur die me zou leiden door kleine straatjes, hippe winkelcentra en door het hart van het centrum van Melbourne. De straatjes die ik bewandelde waren enkel toegankelijk voor wandelaars en dat beviel me wel. Vele terrassen van koffietentjes en kleine restaurants vulden deze smalle straten. Na een vlucht waar ik nauwelijks had geslapen was dit precies waar ik naar zocht, gezellige drukte maar waar iedereen elkaar lekker iedereen laat. Toch sloeg de vermoeidheid halverwege de middag toe. Ik besloot toch maar een tramkaart te kopen (wat overigens vergelijkbaar is met ons Ov. chipkaartsysteem) en met de tram terug te gaan naar het hostel. Het was ruim na 14:00 dus ik kon inchecken.
Na wat uitleg over het hoe en wat van het hostel ging ik op zoek naar mijn kamer. Op de 2e verdieping in kamer 24 stond mijn bed. Ik opende een kamer en schrok me kapot. Overal kleding en troep op de grond en alle bedden bezet. “Room 24 right?” “No man, 26. Next door”. Met een diepe zucht van verlichting liep ik naar de deur die al een stukje open stond. Kamer 24. Ik deed de deur langzaam open en schrok opnieuw. Ben ik echt zó moe dat ik weer kamer 26 open doe? Nee, helaas, dit was echt 24. In de kamer van zo’n 12m2 stonden 2 stapelbedden waarvan 1 matras nog strak lag. En dit was ook meteen het enige wat strak lag in de kamer. De vloer lag bezaaid met kleding, toiletartikelen en de kleine kastjes lagen vol met prul. Tassen en koffers stonden open en puilden uit met vuile was. Jippie! De 2 kerels die op hun bed zaten zeiden niks toen ik binnenkwam en toen ik nadat ik mijn tas ergens had kunnen parkeren een gesprek probeerde aan te knopen kreeg ik weinig response. Okay, stik dan maar. Ik ging liggen en was vrijwel meteen vertrokken.
Blijkbaar wordt dit hostel vooral gebruikt voor jongeren met een working-holiday visum. Ze werken een paar weken of soms maanden in Melbourne en verblijven hun gehele periode in 1 hostel. De kamer die ze huren zien ze als hun slaapkamer en gaan er dan ook heel studentikoos mee om. Na 22:00 mag er in de openbare ruimtes van het hostel niet meer gedronken worden in verband met eventuele overlast. Klinkt als een goede regel maar deze regel heeft als gevolg dat de backpackers die hier “wonen” hun “slaapkamer” gebruiken als plek waar ze drinken. Toen ik na m’n uurtjes van slaap ging eten in de pub onder het hostel en op mijn kamer terug kwam was de kamer gevuld met een stel Britse dronken meiden en jongens. Ik, volledig nuchter en met een tekort aan slaap had hier natuurlijk totaal geen zin in. Toch liet ik het even toe. Ik sliep toch nog niet. Een klein half uurtje liet ik het toe. In dit half uurtje waren ze een stuk spraakzamer dan eerder die dag maar deze keer weinig response van mijn kant. Nee, dan nu ook niet…
Pas toen ik heel opzichtig m’n tanden ging poetsen in de kamer kwam de boodschap bij een groot deel van de groep door dat het tijd was te vertrekken. De enkeling die het niet direct door had volgde de rest al vrij snel nadat ik had aangegeven dat ze de lamp uit moesten doen als ze de kamer zouden verlaten.
Ik viel in diepe slaap en werd in deze nacht nog 3 x abrupt uit m’n slaap gehaald door dezelfde groep. Lampen aan, schreeuwen, hard praten en op het bed klimmen. De 1e keer was het opnieuw vriendelijk verzoek normaal te doen en opnieuw de lamp uit te doen op de weg terug. De 2e keer was het “what de f..k guys, are you serious?!?” en de 3e keer ging mijn stekker er volledig uit. Ik heb ze niet meer gezien daarna en op het moment dat ik dit schrijf zit ik op mijn bed, helemaal alleen. Ik geloof dat de boodschap over is gekomen. Dag 1 in Australië zat er alweer op.
Het voordeel van zo’n achterlijk hostel met hersendode jonge alcoholbritten is dat je je wekker op tijd zet om zo snel mogelijk weer de stad in te gaan. Die lui met hun katers achter je te laten en zelf op pad te gaan, koffie te drinken in kleine zijstraatjes, street-art te bezichtigen (want dat is overal hier) en een bezoek te brengen aan het winderige en koele strand waar ’s avonds pinguïns te zien zijn. Dit is een hele beknopte samenvatting van dag 2.
De dag begon langs het strand van St. Kilda waar mij verteld werd dat er ’s avonds, vlak voor zonsondergang wellicht wat pinguïns terug zouden komen van zee. Diezelfde man, een visser met een piratenhoed op en pratend met een zwaar Duits accent liet op de plek waar zijn vislijn uitlag 2 pinguïns zien. Broedend op een ei tussen de rotsen. Ook riep hij Hugo de 3e, de waterrat die hij al een tijdje wat broodkruimels geeft. De Duitse piraat vertelde dat dit al de 3e was die hij Hugo noemde. De andere 2 waren inmiddels dood, vergiftigd vermoedde hij.
Met de krullen in de wind verliet ik St. Kilda en nam ik de tram naar het centrum waar ik opnieuw een bezoek bracht aan het toeristencentrum. Deze keer om een trein- en busreis te reserveren voor mijn trip naar Canberra van morgen. $55 lichter en een klein half uurtje later liep ik door andere straatjes dan gisteren. Opnieuw waren de muren volgetekend met mooie street-art en opnieuw waren de koffietentjes gevuld met locals en toeristen. In tegenstelling tot gisteren was het vandaag regelmatig zonnig wat de temperatuur wat aangenamer maakte. De jas ging zelfs uit en de zonnebril werd weer van stal gehaald. Bij een klein restaurant kocht ik een dik punt van een groentelasagne en ging op de trap zitten bij Federal Square waar een straatartiest zijn goochel- en jongleertrucs liet zien. Geholpen door enkele slachtoffers it het publiek deed hij zijn kunstje en at ik mijn lunch op veilige afstand van zijn jongleermessen en slechte grappen.
Melbourne kent 1 gratis tram die je langs de rand van het centrum brengt, de Circle Line. In de tram speelt een bandje (nee, niet met gitaar enzo) die vertelt bij welke stop je welke bezienswaardigheden kan zien. Een soort gratis toergids. Ik besloot dit schattige oude trammetje te pakken en bij de Docklands uit te stappen. Dicht bij het stadium dat vooral wordt gebruikt voor Australian Football, rugby en muziekevenementen en zoals de naam al zegt, dichtbij de haven.Niet veel later zat ik opnieuw in de tram en liet ik mij rijden langs andere bezienswaardigheden. De tram vervolgde zijn weg en de tram werd ook steeds drukker. Ten noorden van het centrum ben ik uitgestapt en in zuidelijke richting gaan lopen, via de Botanische Tuinen, waar ik mijn eerste koppel Kookaburra’s (reuzenijsvogel – lachvogel) zag.
De zon begon serieus te zakken nu dus het was tijd om me te haasten naar St. Kilda voor de terugkerende pinguïns. Omdat ik in de verkeerde tram stapte en een klein blokje om moest lopen was ik net te laat voor de zonsondergang. Echter stonden er nog voldoende mensen waardoor ik kon concluderen dat er nog wel wat te zien was. Tussen de rotsen zaten wat pinguïns verstopt die af en toe een stap daar buiten durfde te zetten. De terugkomst heb ik waarschijnlijk gemist maar aangezien het niet echt het seizoen is voor deze attractie bestaat zelfs de kans dat het er maar enkele waren. Ik heb ze gezien, daar ging het me om.
Op het moment dat ik dit post ben ik waarschijnlijk in Canberra aangekomen. Ik verblijf hier bij de man van mijn nicht, Craig. Vrijdagavond of zaterdagochtend rijden Craig en ik dan samen naar de Blue Mountains, een uurtje ten westen van Sydney. Hier zal ik een tijdje verblijven bij Anja, mijn nicht die al jaren hier woont en wie ik al jaren niet gezien heb. Ik kijk er naar uit!
Wow wat cool! Reiskriebels ontstaan weer kan ik je vertellen. Wat een poepige foto van die pinguïn!
Groetjes aan Craig, Anja en de kids en have fun in Canberra & Sydney!
Wat een prachtig verhaal. Doe de hartelijke groeten aan Anja en Craig en de kinderen. Het zal een mooie periode worden denk ik. Heel veel plezier.
Xx Ma